donderdag 5 april 2018

Dag 157 Capri

In mijn boekenbagage heb ik Weerspiegelingen in een azuurblauwe zee van Alan Ross, die al in 1948 de eilanden in de Baai van Napels bezocht. Zijn beschrijving dateert van 1998. De afgelopen week heb ik het boek herlezen. Ik nam voor €21,50 de veerboot vanuit Sorrento naar Capri, dat maar 10,36km2 groot is. 

Capri ~ westkust

Vanaf de boot zag ik al de steile kliffen en de grijze bergen, waarvan de Monte Solaro (589m) de hoogste is. Het eiland lijkt wel een kathedraal. De boot was vol en dat al in april. Al vanaf de Oudheid wordt het eiland bezocht. Keizers, senatoren, heersers, vermogenden lieten er hun villa’s bouwen op magnifieke punten. Het werd geplunderd door piraten en wisselde nogal eens van bezitter. Vanaf de 19e eeuw werd het een toeristische bestemming; er werd een sanatorium gebouwd, dat tevens in 1861 het eerste hotel werd. Begin 20e eeuw werd het een toevluchtsoord voor lesbische vrouwen. 

Ik arriveerde in het schilderachtige Marina Grande aan de noordzijde en kwam bij de S.Stefano, evenals de meeste gebouwen in het kalkwit. De straatjes zijn steil en smal en erg toeristisch ingesteld. Het leukste de Via Camarelle. Het gezelligste de Piazza Umberto I. Al meteen was ik verbijsterd over de staaltjes van bouwkunst en wegenaanleg op de steile hellingen. 

Ik ging met de kabelbaan naar het Piazetta van de hoofdstad en had er een schitterend uitzicht. Over de Via Matteotti bereikte ik  tussen struiken en pijnbomen verscholen het bleekgele karthuizerklooster S.Giacomo dat een kloostergang heeft met bogen en sierlijke lijnen. Via Krupp daalde ik door de Giardini di Augusto met zijn bankjes en beelden af naar de Marina Piccola aan de zuidzijde, waar Odysseus verleid werd door de sirenen. In de verte zag ik de sombere vormen van de Faraglioni-rotsen


Schitterend uitzicht op Capri

Ik wandelde en klom en daalde en hapte naar adem en zag steeds weer bekende taferelen alsof ik een een cirkel liep. Hoewel het eiland optimaal bebouwd is, is er ook weelderige vegetatie en zijn er wijn- en olijfgaarden. Onderweg zag ik de Villa Malaparte uit 1938 met een bijzondere architectuur. Wat verder kwam ik zowaar in een eikenbos en zag beneden de Arco Naturale, het overblijfsel van een enorme grot die ooit ingestort is. 

Ik ging over de Scala Fenecia naar Anacapri, aantrekkelijker dan de hoofdplaats door het Casa Rossa en de Chiesa S.Michele met haar fraaie mozaieken. Er zijn tal van bijzondere villa’s, zoals Villa Jovis, het buitenverblijf van Tiberius, die niet in het gevaarlijke Rome wilde verblijven en er eigenlijk zijn pensioen doorbracht. Het is een oud complex -eigenlijk geen villa- op een onmogelijke locatie.  

Maar VillaS.Michele van Axel Munthe spant de kroon. Prachtige beelden en bustes. Achter de rode sphinx keek ik naar de witte dorpjes, de zee, het eiland Ischia, Napels, de Vesuvius.

Voor een bezoek aan de Blauwe Grot in een wankel bootje had ik geen enkele belangstelling. Ik heb al zo vaak blauwe grotten gezien. Ik zag passagiers groen en misselijk aan wal stappen. Ik keerde terug en had het sterke gevoel dat ik na Madeira, wat altijd favoriet zal blijven, het mooiste eiland had gezien.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten