maandag 30 april 2018

Dag 182 Herceg Novi (MN)

Vanuit Cavtat had ik het gevoel het avontuur echt tegemoet te gaan: naar Montenegro en Albanië. In Croatia heb ik 850km afgelegd. Het weer was goed; het zou 25⁰C. worden. Over de kustweg de N8 nog naar het kroatische Pločice en dan naar de grens. Montenegro bestaat zelfstandig nog niet zo lang en is kandidaat-lid van de EU. De grenspassage was weer geen formaliteit. Het camperbusje werd van boven tot onder grondig onderzocht. Het kostte bijna 40 minuten. Inmiddels heb ik 14000km gereden.


Herceg Novi ~ view

Daarna vervolgde ik over de E65 tot Herceg Novi. Montenegro (= Zwarte Berg) is inderdaad bergachtig. Het landje heeft een prachtige kust met kiezel- en zandstranden, een azuurblauwe zee en ongerepte natuur. Ik besloot om in Castelnuovo, de vroegere naam, te blijven. Er wonen overwegend serviērs die cyrillisch schrift hanteren.  Een plaats van 18.000 inwoners, dat fraai gelegen is aan de Baai van Kotor. Bij het parkje Gradska Kafana kon ik de escotheo parkeren. 

Vanaf Italië heb ik al veel plaatsen gezien die tegen een helling of bergwand zijn gesitueerd. Een fraaiere lokatie is vaak niet denkbaar, maar het is lastig voor het verkeer en de bewoners. Met mijn camperbusje vermijd ik om zo'n stadje in te gaan en meestal vind ik een goede plaats aan de kust, op een kade, bij een parkje of soms in een woonwijk. 



Ik merk aan de grenzen dat de jaloezie een rol speelt bij het doorlaten. Mijn technologisch uitgeruste escotheo wordt extra onderzocht. Maar ik kan wel doorrijden. In de Balkansteden moet ik voor veilige campings kiezen. 

Montenegro is erg in opkomst, zeker als de weg erheen verbeterd is en een moderne vlieghaven is aangelegd. Ik had tijd om de stad te verkennen met haar 14e eeuwse kasteel Forte Mare, de Kanli-fort, de servische kerk S.Michael Archangel. Een charmante plaats, ook door de pasteltinten van de huizen en intieme pleintjes, met veel bakken en perken met bloemen. Daarbij zijn de prijzen nog dermate dat ik een maaltijd met wijn voor €15,- kon consumeren. 

zondag 29 april 2018

Dag 181 Dubrovnik

Op zondag naar Dubrovnik. Met zonnig weer, wellicht te warm. Via Google Earth had ik de eerste verkenningen gedaan en dacht bij Parc Gradac een goed plek te vinden voor de escotheo. Het was maar 12km rijden en ik was er omstreeks 9 uur. Mijn plan slaagde. Goede lokatie aan kleine kade met zwemmogelijkheid in zee. Voor later op de dag.


Dubrovnik ~ Pile Gradska

Ik wandelde en zag al de indrukwekkende muren en torens van de stad. Door de Pile Gradska kwam ik de stad binnen. De eerste groepen verzamelden zich bij de Onofrio-fontein, waaruit bronwater te drinken was. De hoofdstraat is de Stradun, waar al de eerste horeca-gelegenheden werden ingericht. Langs het S.Franciscusklooster. Aan het einde bij het Plein van de Loggia de bezienswaardige Bell Tower, de kathedraal waar de Mis werd opgedragen, het Rectorpaleis en de St.Blasiuskerk. Alleen dichtbijeen en in massieve blokken steen opgebouwd, na de aardbeving van 1667.


Kathedraal

De stad heeft een grote geschiedenis, was lang de zelfstandige Republiek Ragusa met een enorme vloot; ze kon zich meten met Venetië. De ligging op een schiereiland is voortreffelijk. Er zijn latere wijken ontstaan, die op de heuvels liggen. Geen makkelijke stad om in te moeten rijden. Voor de kust natuurlijk eilanden, zoals Lokrum, waar heen gekanoed kan worden. 

Na het Sponza Palace kwam ik in de haven met het St.Jansfort en de Ploče poort. Het was heerlijk om daar te wandelen en op een overdekt terrasje in de schaduw te genieten van een cappuccino. Ik bleef er wel een uur, ondertussen lezend in de gids om niets te hoeven missen.


Hellende straatjes

Een wandeling over de muren kostte €20,- en zou bijna anderhalf uur moeten duren. Ik zag er van af. Het werd steeds drukker in de stad. Ik koos voor de smalle Prijekostraat met zijn steil oplopende dwarsstraatjes, die erg fotogeniek zijn, zelfs met wasgoedlijnen. 

Ik ging naar een rustige uithoek, de Peline tegen de stadsmuur aan, waar twee kerken staan: Sigurata en de Servisch-orthodoxe. Ik staak de Stradun over en rond het hete middaguur "deed" ik nog het ruimere deel met Clarissenklooster, de S.Dominicuskerk, de St.Ignatiuskerk. Niet alleen interessant (voor mij). Er zijn ook galeries met vaak snel prutswerk; beter zijn de antiek-winkeltjes en ik heb wansmakelijker souveniershops gezien.


Fort Bokar

Ik wil niet zeggen dat ik vluchtte, maar het was een goede keuze om te vertrekken naar mijn kleine oase. Wel nog met zicht op de stad, m.n. de het Fort Lovrijenac en Fort Bokar. Tussen de weekendgangers zwom ik in de Adriatische zee en kon met stoeltje op de kiezels kijken naar de levendigheid om mij heen.

Dubrovnik moet je in je leven gezien hebben. Het is een cultuur-historisch monument en komt voor mij na Venetië en La Valletta (Malta) op de 3e plaats. Grote steden als Rome, Parijs, Londen zijn van een andere categorie.

In de late middag reed ik over de N8 in een file naar Cavtat. Met moeite vond ik een plek op de parkeerplaats aan de haven. 

zaterdag 28 april 2018

Dag 180 Mostar-Zaton

Op deze prachtige zaterdag werd het reisdoel Mostar, maar eerst moest ik afscheid nemen van Peter. Hij reageerde nogal koel, maar ik zei mijn eigen plan te willen trekken, anders had ik wel een reisgenoot/reisgenote meegenomen. Hij ging op zondag door richting Dubrovnik. En dat was ook mijn plan, maar ik meldde het niet.

De route naar Mostar was weer uitstekend en de landschappen varieerden. Ik hield even halt bij een burcht en maakte foto's bij de meertjes van Peračko Blato. Prachtig gelegen. Ploče is een plaats in een waterrijk en agrarisch gebied van de Neretva-delta. Zichtbaar is vooral de wijnbouw. Ik passeerde de grens naar Bosnië y Hercegovina. 

Over de E65 kwam ik in Medugorje, dat voor mij een onbekend katholiek bedevaartsoord is. De nieuwe kerk stelde niet veel voor, elders was openlucht-accommodatie; het meest opvallend waren de 20 cabines voor biechthoren. Alles fictie, maar de mens is er gevoelig voor. 

Ik koos voor het bezoeken van Blagaj, dat in een vallei ligt met aan het einde een hoge rotspartij, waar een klooster is gesitueerd. Ik bezocht het, maar het viel tegen. De directe omgeving met snelstromend water en rotsen was mooier. In een aanliggende restaurant lunchte ik forel met witte wijn. De dalmatische wijnen mogen er zijn.

Mostar ~ Stari Most (eigen foto)

Niet veel verder ligt het bekende Mostar, dat sinds 1995 in een kroatisch (katholiek) en hercogovinees (moslim) deel is verdeeld. De oude stad met de Stari Most (= oude brug) is hersteld, al zie je nog panden met oorlogsschade; de stad staat op de UNESCO-erfgoedlijst

Smalle straatjes, geplaveid met gladde ronde steentjes, en vele winkeltjes bepalen het sfeerbeeld. Ik keek in een moskee, die ooit ook een dag per week door joden mocht worden gebruikt. Ik bezichtigde het Oude Turkse Huis en vertoefde lange tijd op de brug. Duikers haalden geld op om te springen, maar ze hadden kennelijk nog te weinig om naar beneden te vallen. Ik wilde er niet op wachten.

Het was erg warm toen ik de stad om 16 uur verliet. Ik had gehoord over de lange files bij Neum, dat een corridor is naar de Adriatische kust. En koos dus voor de E73 en daarna over slechte binnenwegen, totdat het hopeloos werd. Het gebergte is eentonig, maar de plaatsjes blijven verwonderen om hun vaak prachtige ligging. Ik kon niet om Neum heen. Best een grote plaats met veel hotels, maar het is niet geschikt als havenplaats. Het camperbusje werd bij de grens grondig onderzocht. Al-met-al twintig minuten. 

Tegen 20 uur ging ik in Zaton op een lege plaats staan met uitzicht op de zee en voor het eerst zonder huizen of andere kampeervoertuigen in de directe omgeving. De zon ging schitterend onder. Ik was moe van de warmte en de indrukken en koos voor vroeg slapen. 

vrijdag 27 april 2018

Dag 179 Gradac

De mensen die ik op de camperplaats sprak, zeiden dat de Dalmatische kustroute mooi was, hetgeen een bevestiging was, en ik naar Gradac moest gaan. De temperatuur zou onder een blauwe hemel oplopen naar de 30⁰C. 




Ik toerde over een uitstekende tolweg, die opnieuw al mijn verwachtingen overtroefde. Geen geluidswallen vol grafitti, geen hinderlijke reclameborden en zelfs geen regiment windmolens of zonnepanelen. Gewoon een pure autoweg die fraai door het landschap slingert. Aan de landszijde grijs gebergte met lage vegetatie. Soms een vlakte of vallei gevuld met stenen. Croatia is steenrijk

Omiš was ooit een piratennest en is nu een vredig toeristenoord. Wel omringd door middeleeuwse versterkingen. De religieuze gebouwen zijn zoveel minder dan ik in Italië gezien heb, dat ik alleen maar even binnenliep.

Niet veel verder kwam ik in Makarska in een gebied met weelderige vegetatie. Het ligt mooi in een baai en wordt beschermd door een schiereiland. Het is door Turken en Venetianen overheerst. De Ottomanen waren verdraagzaam tegenover andere godsdiensten. Ik hield een uurtje halt op de promenade en langs het strand, dat vooral uit steentjes bestaat. 

Na het middaguur arriveerde ik in het aanbevolen Gradac. Een toeristenplaats met veel pensions (apartmani) en hotels. Ik bivakkeerde sinds weken weer eens op een camping om van faciliteiten gebruik te maken. Nadat ik me geinstalleerd had, fietste ik naar de kust en het lange kiezelstrand. In de plaats zelf staan twee grote torens. Verder wordt de kustplaats in beslag genomen door de horeca. 


Landschap achter de kust

Ik zwom wat in zee, maar ook in het zwembad van de camping. En 's avonds had ik contact met de buren. En ineens stond daar de duitser Peter, die ik op dag 34 en 35 in Lagos had ontmoet, voor mijn neus. Ik was zonder afscheid van hem weggegaan. Maar daar sprak hij (nog) niet over. Hij kwam ongenodigd met een fles bier aanzetten en begon te orakelen; veel over zijn financiële strapatsen. Uiteindelijk maakte ik er een einde aan door te zeggen dat ik moe was en slaap had. En toen zi hij wel dat ik niet weer ineens moest vertrekken. Ik verontschuldigde me en ging naar het sanitair...

donderdag 26 april 2018

Dag 178 Trogir-Split

Opnieuw schitterend zomers weer, dus eigenlijk wilde ik niet teveel in het camperbusje rijden of verblijven. Ik vertrok vroeg over de kustweg met steeds die groene eilanden -daar nog wel- voor de kust en een bijna rimpelloze Adriatische Zee. 

De uitstekende weg voerde langs het Krka Park -ja die namen zijn soms bizar lastig- dat gekenmerkt wordt door een dichte begroeiing op kalksteenbergen. Ik kwam omstreeks half tien aan in de plaats Sibenik, ooit een vesting en in bezit van Venetië, dat tot 1797 heel Dalmatië overheerste. 

Sibenik ~ Annavesting

Als eerste zag ik de middeleeuwse Annavesting op een eilandje bij de kust. Maar er zijn nog drie vestingen. De Turken en piraten moesten weerstaan worden. In het centrum liggen dicht bij elkaar de Jacobuskathedraal, de oude loggia, de Barbarakerk, een grafelijk paleis en het Foscolopaleis. Het is voor de gelijknamige venetiaanse gouverneur gebouwd in de kenmerkende stijl, waar ik van houd. Maar de kathedraal is door zijn vele beelden en interieurstukken wel het mooiste, al kan geen enkele kerk wedijveren met de italiaanse die ik gezien heb.

Trogir ~ Johannesplein

Over de N58 vervolgde ik naar Trogirdat terecht alom geprezen wordt. Het is een eiland verbonden met wat bruggen en het eiland Ciovo er tegenover. Via de noordpoort kwam ik het goed geconserveerde stadje binnen. Het Johannesplein is het hart en daar omheen liggen oude gebouwen, zoals de Laurentiuskathedraal, de Oude Loggia, het stadhuis, de Camerlengo-toren en het Stafileo-paleis

Van de kathedraal nam ik veel foto's van het portaal met zijn beeldende versieringen. De klokkentorens zijn in al deze plaatsen slank en in verdiepingen gebouwd. Doopkapellen en preekstoelen zijn in kroatische kerken bijzonder. Aan de kade was een heerlijke wandelpromenade met palmbomen en bankjes waarop ik de lunch gebruikte. Er lagen in de haven veel plezier vaartuigen. Ik heb er veel foto's genomen, vooral van de smalle straatjes.


Split ~ in de vroege avond

Na een akelig drukke rit naar Split, bracht ik daar de verdere middag door. Het paleis van Diocletianus is geheel in beslag genomen door woningen (met wasgoedlijnen), winkeltjes en vooral veel bars en terrassen. Het was zo warm tot 27 C dat ik het liefst over de promenade heb gewandeld en op een terras met pivo en gids naar de passanten en de schepen in de haven heb gekeken. 

De havenzijde is het gezelligste en ik kwam er in de avond terug. Het is niet te begrijpen wat de kroatische steden in 23 jaar tijd voor ontwikkeling hebben doorgemaakt. Toerisme is de belangrijkste inkomstenbron en werkgelegenheid geworden. Ik had een uitgelezen plek op de kade met uitzicht op zee, stad en eiland. 

woensdag 25 april 2018

Dag 177 Zadar

Een schitterende dag aan de Kroatische kust. Zomers. De E65 voerde in zuidelijke richting. Aan de landzijde hoog gebergte met zelfs nog kammen en toppen in de sneeuw. Langs het Paklenica Park in het Velebit-massief. De kustvlakte niet erg interessant. De kust zelf is bebost met afentoe kiezelstranden.

Maar de bestemming was vandaag allereerst het kleine eilandje Nin, dat in de kroatische geschiedenis een belangrijke rol heeft gespeeld. Op de weg er heen zag ik het kleinste kerkje dat ik ooit gezien heb. Ik kon de plaats bereiken, want de weggeslagen brug is weer hersteld.

Nin ~ de ligging

Via een oude poort kwam ik het stadje binnen, ging langs winkeltjes en kwam bij de kathedraal dat niet zeer bezienswaardig was. Er zijn zeven koningen gekroond. Wel "om de hoek" het standbeeld van hertog Branimir. En wat verder het standbeeld voor bisschop Gregor Ninski. Buiten het stadje zag ik een mooi zandstrand. Als geheel viel het stadje mij toch wat tegen. 

Vijf kilometer verder bij Hotel Pinjia laste ik een pauze in. Voor het eerst sinds lange tijd ging ik zwemmen in het zwembad en de zee. Ik sprak er met gasten die een Kras-reis maakten. Zij prezen het hotel.

Zadar ~ Forum en S.Anastasia

Ik vervolgde naar Zadar, een stad met opmerkelijk cultureel-historisch erfgoed. De ligging is al prachtig. De escotheo kon ik kwijt bij een bastionpark, waarna ik wandelend de oude stad op het schiereiland verkende. Ik ging van plein naar plein met terrasjes, door geplaveide straten met moderne winkels, naar de oude monumenten: de Simeonkerk, het Plein van het Volk met toren, stadhuis en museum, het romeinse forum, waarbij ook de prachtige Anastasiakerk staat, vooral vanwege het interieur. De S.Donatuskerk is concertzaal geworden.

Maar het meest genoot ik van de lange promenade, met aan de overzijde het Dugi Otok (= Lange Eiland). Het bijzondere is het waterorgel dat werkt op de golfslag. Maar de hele omgeving langs de oude stadsmuur is prachtig. Over om de stad is water, zijn waterfronten. Toch zijn er ook nog lelijke gebouwen uit de communistische tijd, die onbegrijpelijk niet zijn afgebroken. 

Uren heb ik gewandeld en op het gezelligste terras een visgerecht gegeten -voor het eerst van mijn leven haai- met het lokale bier Karlovac, dat overigens door Heineken is overgenomen.

Ook in de avonduren genoot ik nog van de sfeer in de stad. De mensen hebben donker haar en ogen, maar zijn bijna italiaans levendig. Opnieuw wandelde ik over de promenade met veel jonge mensen. Ik kon er de escotheo parkeren. Ik keek binnen naar Bayern vs Real Madrid. 

dinsdag 24 april 2018

Dag 176 Krk

Van de honderden eilanden en eilandjes voor de kust van Croatia moest ik er toch een paar verkennen. Vanuit Bakar reed ik naar Krk. Over een fraaie brug heeft het sinds 1980 een vaste oeververbinding gekregen. Het eiland (410km2) heeft een grillige, lage, vaak weelderige rotskust.; aan de oostkant wit gesteente. 
Er zijn kiezel- en zandstranden; het water is kraakhelder. Het binnenland is soms bergachtig met heuvelruggen en dalen. De plaatsjes zijn juweeltjes door de ligging, de uitstraling en het erfgoed.


Ik toerde rond, maar zelden op m'n gemak, want ik moest overal voor uitkijken; de kronkelige wegen, in de plaatsen de smalle straatjes, het gevaarlijke rijgedrag van anderen (vooral inhaalmanoeuvres op het randje). Ik zette de escotheo weg en ging fietsen, hoewel dat ook niet zonder risico was. 

Ik zag nog resten uit de Romeinse Tijd (wegen, muren, villa's, baden, mozaiekvloeren). Na vele overheersers was het van 1480 tot 1797 in bezit van Venetië. Krk-stad was interessant door zijn bewaarde historie: poorten, Renaissance-gebouwen, de Maria Hemelvaart-kathedraal met bijzondere schilderijen en een fraaie preekstoel, het Frankopan-kasteel. En het heeft het smalste straatje van de wereld. Ook tijdens het verdere fietsen zag ik resten van kastelen en nog geconserveerde kerken St.Apolinair, S.Roch). In vruchtbare delen was wijnbouw, elders graasden schapen. 

Bij Punat was een jachthaven. Ik consumeerde er op een barterras lokaal brood met ham en kaas en de witte wijn. Baska op de zuidpunt was een verrassend plaatsje met een lang zandstrand. 

Het fietsen met de racefiets en op mijn rug de rugzak beviel heel goed. Ik kon het camperbusje laten staan en kwam op lastige plekken. En het was ook nog goed voor de conditie. Vandaag was het daarbij uitstekend weer met ca 24⁰C. Krk was een goede dagbesteding.

Pas aan het einde van de middag kwam ik weer terug op het vasteland.  Voor de avond en nacht vond ik een lokatie in Dramalj, langs de kust. 


maandag 23 april 2018

Dag 175 Opatija-Bakar

Misschien had ik langer in Triëst moeten blijven, want de stad heeft een bijzondere sfeer. Maar ik moest rekening houden met mijn globale planning. Ik reed door glooiend, agrarisch landschap over de E61 naar Opatija in Croatia. 

Opatija ~ wandelpad met beeld

In het najaar van 2014 hadden we een caravanvakantie met als standplaats Medveja, aan de oostkust van het schiereiland Istrië, dus dat sloeg ik nu over. Maar vele keren fietsten we langs de kust naar Opatija, dat we een heerlijke stad vonden met chique hotels (oa Angelino), prachtige  paleizen en heerlijke tuinen. Eens de onderkomens van de elite van de Donaumonarchie. Bovendien een van de fraaiste wandelpaden langs de kust. Ik parkeerde bij de haven en maakte nog een ochtendwandeling door de stad.

Ook in Rijeka zijn we geweest, maar ik wilde in het centrum nog wel de Stadstoren, de S.Vitus-kathedraal en de Maria Hemelvaartkerk bekijken. Er was herkenning, maar lang hoefde ik er niet te blijven. De kust is ook hier de moeite van het bekijken en rijden waard. De plaatsjes met hun witte gevels en rode daken zijn schilderachtig mooi. Maar om er met een vervoermiddel te rijden is minder plezierig vanwege de smalle straten en het oude wegdek. 

Ik stopte vroeg in de middag bij Bakar, waar het heerlijk weer was en ik op een uitstekende plek mijn camperbusje neerzette. Stoel en tafel uitlaadde en verder van de omstandigheden en omgeving genoot.


zondag 22 april 2018

Dag 174 Triest

Vanmorgen vertrok ik na de spits door de regio Veneto, een mooie streek in het noordoosten van Italië, waar ik me 55 dagen lang uitstekend heb vermaakt, want dat is toch een belangrijk doel van een soloreis van een jaar. Het is een vlak landschap, waar de slanke torens van de dorpen en steden merktekens zijn. Het gaat over in heuvelland, zoals de Colli Euganei, waar warmwaterbronnen zijn.

Ik zag stadsmuren, torens, en in de steden op pleinen de paleizen en kerken, waar Italië ruimhartig en groots in grossiert. Voor een deel volgde ik ook een wijnroute.

Triëst bereikte ik tegen het middaguur. De stad heeft een bewogen geschiedenis en veel beroemde personen hebben er gewoond, oa. James Joyce, Umberto Saba, Freud en Italo Svevo. Nadat ik de escotheo aan de rand op een camperplaats had geparkeerd fietste ik de stad in en begon op het Piazza dell'Unita op het terras van Cafe degli Specchi met een cappuccino van het merk Illy. In de spiegels van het gebouw zijn de namen van beroemdheden gegrafeerd.


Triest ~ Piazza dell'Unita 


Aan de waterkant was het goed toeven. Ik bewonderde weer een fraai staaltje van beelhouwkunst, zoals van de twee bronzen meisjes.
Een belevenis was om een tramrit te maken vanaf het Piazza Oberdan naar het hogergelegen dorpje Opicina. De tram overbrugt een hoogte van 326m. Vanaf de halte Obelisco volgde ik de route Napoleonica met fraai uitzicht over de baai.

Schuin tegenover de Ponte Rosso staat de grootste Servisch-orthodoxe kerk van Europa, de San Spiridione. De in 1885 ingewijde kerk is gebouwd in Byzantijnse stijl en rijkelijk versierd met felgekleurde mozaïeken en karakteristieke lichtblauwe koepels.
De hele middag was het genieten in deze byzondere stad, die door veel NL-ers niet gekend wordt. Het heeft een mengeling van stijlen, die toch harmoniëren. De gebouwen en kerken hebben grandeur. Maar er waren er nogal wat gesloten. En ik wilde buiten de stad wat bezoeken.






Het mooiste van deze dag was het bezoek aan het magische Castello di Miramare, dat romantisch is gelegen op het puntje van het Grignano-voorgebergte. Het wordt omringd door een exotische botanische tuin.


Ook bezocht ik in Sgonico het grootste grottencomplex ter wereld: De Grotta Gigante met een lengte van 280m, breedte van 65m en een koepelvormig plafond van ruim 100m hoog.  Midden in de grot tussen de stalctieten en stalagmieten overviel me een bijzonder gevoel. Een van de grootste stalagmieten is La Colonna di Ruggero, met een lengte van 12 meter.

Pas om half zeven was ik weer bij de escotheo en gebruikte daar de maaltijd op een muurtje van de kade, terwijl de zon in de zee onderging. 

zaterdag 21 april 2018

Dag 173 Venetie

Zicht op schiereiland

Op deze zonnige zondagochtend besloot ik om vanuit Chioggia met de racefiets het schiereiland en de lagune te gaan verkennen. De veerboot bracht me in Pellestrina, niet te verwarren met Palestrina. Het langgerekte eiland is 11km, maar een deel had ik dus al over het water afgelegd. 


De aankomst in het haventje was al bijzonder en de plaats wordt gekenmerkt door de felgekleurde gevels van de huizen. Ik bezocht de barokkerk waar een dienst gehouden werd. Fietste verder over het schiereiland dat soms erg smal is en van de zee beschermd wordt door murazzi (= betonnen blokken). Het zicht op de lagune met de eilandjes en in de verte Venetië is wel bijzonder. Maar ik fietste door lelijke bebouwing met een enkele keer een aardig hotel met tuin of parkje.

Al vrij snel kwam ik aan in het noordelijke plaatsje Sa.Maria del Mare, van waar ik de veerboot kon nemen naar het beroemde Lido. Het zal voor mij altijd verbonden zijn met de film Death in Venice van Visconti naar het boek van Thomas Mann. Deze zandbank is ook 12km lang en wat me verwonderde is dat er auto's mogen rijden.

Het was ooit een mondaine badplaats met schitterende hotels, maar is door het toerisme wel aangetast. Ik koos in de zon voor een mooi terras na eerst op de prijzenkaart gekeken te hebben. Ik moest in elk geval het Hôtel de Bains gezien hebben. En waarschijnlijk liep ik over het strand op de plek waar Aschenbach zat te overpeinzen, nar de mooie Tadzio keek en uiteindelijk door een hartstilstand getroffen werd. 


Lido ~ Hotel des Bains

Alleen S.Nicola is cultureel nog interessant. Voorts is alles gericht op het strandvermaak. De winkelstraat was druk. Alles is er schrikbarend prijzig. Kijkend naar Venetië zag ik eilandjes met forten en kerken. In de stad ben ik met vriend Jos geweest in december 2013. 

Ik at en dronk wat in een parkje en keerde geleidelijk terug. In Chioggia was ik weer omstreeks 15 uur. Met de escotheo reed ik naar Treviso. Het is ook een stad met veel waterwegen. Het grote verschil is wel dat alles betaalbaar is. De beroemde fietsenfabriek Pinarello is er gevestigd. De winkel was zowaar open. Ik nam een heerlijk ijsje. En bekeek de bezienswaardigheden: de sobere kathedraal, de Porta S.Tomasso, het centrale piazza met een van die slanke torens die hier zoveel voorkomen. 

Het was een heerlijke zondag. Morgen ben nog in Italia, waar ik sinds 26 februari geweest ben, dus 55 dagen en 4750km. 

Dag 172 Chioggia

In 1976 maakte ik met een vriend, die van casinowinst een Simca Matra Baghera had gekocht, een tocht naar de Adriatische kust. Er gebeurde onderweg al van alles, wat te uitvoerig is om hier te verhalen, maar we belandden op een camping in Bellaria met aan de ene kant een druk restaurant en aan de andere zijde een kermis. 

Ik deed 's nachts geen oog dicht en sliep op het zonovergoten strand. Na een paar dagen was ik total loss en liet me naar een hotel in Cesena brengen om bij te komen. Ik gebruikte er het duurste solomenu ever en sliep nauwelijks. De volgende dag werd de discussie om wel-of-niet te vertrekken. Het werd het laatste en we reden naar Aosta.


Elke avond aan de Adriatische kust reden we in de sportauto over de 50km lange boulevard tussen Cesenatico en Cattolica. Nu deed ik met de escotheo opnieuw die route. In Rimini had ik een ochtendstop. Ik herkende er niet veel meer. Maar op het Piazza Tre Martiri was het gezellig druk en pikte ik even een bankje. Het was wisselend bewolkt-zonnig en 22⁰C. Bij het wegrijden uit de stad zag ik nog restanten uit het romeinse verleden. 

Ravenna, de stad van Dante en de byzantijnen, had ik in 2008 bezichtigd en gezien mijn programma wilde ik niet op herhaling gaan. De middag bracht ik door in de Po-delta. Het krioelde er van de vogels in het moerassige gebied.

Uiteindelijke bereikte ik aan de middag de kuststad Chioggia. De stad ligt in het uiterste zuiden van de Laguna Veneta, dicht bij de monding van de Brenta. Het deed me in veel opzichten aan de ligging van Venetië denken. Het is omgeven door water en doorsneden door kanalen. Maar mist de grandeur. Jammer is dat auto's de straten verstoppen. Ik vond een camperplaats bij het strand van Sottomarina


Chioggia ~ Canal Veda

Op het einde van de middag, toen het italiaanse licht prachtige kleurschakeringen gaf, wandelde ik door de stad over de Ponte Vigo en de Corso del Popolo. Ik ging tijdens een dienst de S.Domenico, een renaissancekerk, binnen. De kathedraal dateert uit de 17e eeuw. 

Ik genoot van de milde avondtemperatuur. Steeds dichter kom ik in de regio van Venetië, misschien morgen al...

donderdag 19 april 2018

Dag 171 S.Marino

Na een relaxte dag aan het Meer van Trasimeno vervolgde ik mijn soloreis. Ik maakte gisterenavond kennis met een nederlands echtpaar, dat een cultuurreis maakte. Hij was hobby-fotograaf en zij was lerares geweest op een kunstacademie. Ze verhaalden op een originele wijze. Ze gingen naar S.Marino wat ook mijn plan was en we hoopten elkaar daar te ontmoeten.

Arezzo ~ Piazza Grande

Ik kwam omstreeks koffietijd aan in Arezzo, in het midden van Italië. Het ligt maar op 80km van Florence en ik was er al eens geweest. Ik wilde het Piazza Grande weer eens beleven. Ik bekeek de Basilica S.Francesco waar een belangrijke frescocyclus te zien is. De Sa.Maria delle Pieve is ook een opmerkelijke kerk. En het huis van de schrijver Giorgio Vasari, die over alle grote italiaanse kunstenaars tot 1600 biografische artikelen heeft geschreven.

Ik reed verder door het mooie Umbrië en kwam halverwege de middag aan bij de Republiek S.Marino. Het begon als kloostergemeenschap in 301, in 1600 kreeg het als eerste staat een grondwet, in 1848 werd gratis gezondheidszorg ingevoerd. Het bleef onafhankelijk, was tussen de oorlogen wel fascistisch, had tot 1957 linkse regeringen en daarna kwamen coalities aan de macht. Het heeft een bijzondere bestuursvorm. 

San Marino

Mijn indruk was dat het staatje (61km2 en 30.000 inwoners) wordt gedomineerd door het ruige landschap van de Apennijnen, met Monte Titano (749m) als hoogste punt. De omgeving in werkelijk prachtig. In veel opzichten doet S.Marino denken aan Mont S.Michel,  Le Puy, Les Baux, Carcassonne. Een klim omhoog door straatjes en over pleintjes. Alles erg toeristisch. Afentoe ging ik een winkeltje en galerie binnen. 

Ik zag de wisseling van de wacht voor het Palazzo Publico en er kwam een rally voorbij van klassieke italiaanse auto's. Ondanks de drukte genoot ik wel. Leuk om gezien te hebben. Het NL-se echtpaar heb ik niet meer ontmoet; het zou een toeval geweest zijn. 

Ik zakte af naar de parkeerplaats, en bereikte in de vooravond de kust bij Bellariva, waar ik na 20 dagen weer eens op een camping ging staan.

Dag 170 Trasimeno

De mooiste dag van de reis brak aan. Volop zon en ca 23⁰C. Het leek NL wel. Dus reed ik de 15km naar het Lago di Trasimeno, waar kennissen (bijna) elk jaar heen gaan. Ooit was er het slagveld tussen Hannibal en de Romeinen. De ligging in het toch al mooie Umbrië is prachtig. Een rond het meer met drie eilandjes en langs de oever stadjes en stranden. Veel campings, attracties en horecagelegenheden. 


Ik zocht een goede plek en bofte dat ik nog uit veel kon kiezen. Met de racefiets toerde ik naar Castiglione del Lago, waar stadsmuren en drie poorten een middeleeuws stadje met geplaveide straatjes en pittoreske kerkjes omringen. Maar het toerisme heeft er bezit van genomen.

Castiglione-Lago-Trasimeno-Umbrie (1)Castiglione-Lago-Trasimeno-Umbrie (3)Castiglione-Lago-Trasimeno-Umbrie (6)
Het machtige vijfhoekige fort, de Rocca del Leone, steekt met zijn vier torens en driehoekige hoofdtoren hoog uit boven het stadje. 
Castiglione-Lago-Trasimeno-Umbrie (4)Castiglione-Lago-Trasimeno-Umbrie (7)
Vanaf dit kasteel liep ik door een bijzondere gang naar het elegante renaissance-palazzo van de Della Corgna-hertogen. De zestiende-eeuwse schilderingen die ik in het huidige stadhuis bewonderde, waren een feest voor het oog. Bezocht ook de parochiekerk, waar ik tevens van fraaie fresco’s kon genieten, waaronder La Madonna del Latte, Maria die Jezus de borst geeft. Ik kwam bij op een uitzichtspunt en genoot van de indrukken in het groen rondom het fort. 
Castiglione-Lago-Trasimeno-Umbrie (2)
Twee van de drie eilanden in het Lago Trasimeno zijn te bezoeken: Isola Maggiore en Isola Polvese (het derde eiland, Isola Minore, is privébezit). Het Isola Polvese is het grootste van de drie eilanden. Het is een schitterend natuurreservaat waar je urenlang kunt wandelen. Maar daar koos ik vandaag niet voor.

eilanden-Lago-Trasimeno-Umbrie (7)
Op het visserseiland Isola Maggiore zag ik een standbeeld van de Heilige Franciscus van Assisi, die hier enige tijd gewoond zou hebben. 
eilanden-Lago-Trasimeno-Umbrie (5)
De culinaire trots van het meer is la fagiolina del lago, een piepklein boontje dat rondom het meer zijn ideale grond vindt en met haar dunne schilletje en delicate smaak makkelijk verteerbaar is. Ik gebruikte het als lunch. En dronk er een goed glas rode wijn bij uit de Colli del Trasimeno, van de heuvels rondom het meer.
fagiolini-Lago-Trasimeno-Umbrie

Ik verplaatste de escotheo naar Badia di Sant’Arcangelo, aan de zuidkant van het Lago Trasimeno, waar ik in de late middag het middeleeuwse dorp Fontignano bezocht, waar de schilder Perugino in 1523 overleed en waar ik zijn laatste werk, een Madonna met Kind, bewonderde. 

's Avonds zat ik nog lang voor het camperbusje in de zon te genieten en kwam in gesprek met landgenoten, waarover morgen meer.

woensdag 18 april 2018

Dag 169 Perugia

Op weg naar Perugia, waar Assisi de strijd mee uitvocht en Franciscus aan haar zijde had. Een stad in het centrum van Umbrië, niet ver van de rivier de Tiber. Ik bereikte haar over de E45. En meteen zag ik de grote cultuur-historische rijkdom. 

Perugia ~ zicht op Piazza Matteotti

Ik zette het camperbusje bij de Abbazia S.Pietro, en wandelde door labyrintachtige straatjes naar de Basilica S.Domenico. De kerk is gebouwd op voorgaande gebouwen. Ik ging er vooral binnen om het grafmonument van Paus Benedictus XI uit 1304 te bekijken.

Ik lunchte in het Giardini Carducci met meegenomen fruit, brood, olijven, kaas. Het heerlijke van die zuidelijke parkjes zijn de rust, de geur, de mediterrane vegetatie en de relaxte italianen.

Ik passeerde de Palazzo Baldeschi en Palazzo dei Capitano, kwam op een piazza en dicht bij de Catedrale S.Lorenzo met haar aparte gevel en loggia. Ik vond het een stijlvol kerkgebouw met marmeren vloer, fraaie zuilen en een groots beeld van Leo XIII, die hier bisschop was. Het mooiste was de kapel voor S.Bernardino. 

Bij mijn rondgang door de stad zag ik ook nog etruskische en romeinse resten. Het opmerkelijkste gebouw vond ik het Palazzo del Popolo op een piazza met de Fontana Maggiore


Het was heerlijke lenteachtig weer, hoewel het in NL omstreeks 23⁰C was. Ik besloot in de stad te blijven en de late middaguren en vroege avonduren te genieten van de sfeer. De italianen komen na een werkdag op terrasjes en in bar-restaurants helemaal tot leven; ze eten ook veel later. Ik bewonderde nog de Rocca Paolina, de Porta S.Pietro en de Cappella S.Severo met prachtige muurschilderingen.

Opnieuw bracht ik de nacht niet op een camping door. Altijd vind ik wel een parkeerplaats die in een goede woonwijk gelegen is. 

dinsdag 17 april 2018

Dag 168 Assisi

Een leraar op de opleidingsschool was een fervente Assisi-ganger. Hij nam elke gelegenheid te baat om er iets over te vertellen en vertoonde er dia's bij. Als studenten moesten we wel lachen om zijn gepassioneerdheid en vroomheid, maar mij is de belangrijkheid om Assisi zelf eens te bezoeken bijgebleven.

Het was vanuit Ascoli nog een behoorlijk stuk rijden over de SS4 door het bergachtige gebied van de Monte Sibillini. Na weer schilderachtige bergdorpen was Norcia de eerste halte. Op het Piazza S.Benedict kon ik de escotheo kwijt en vandaar de kerk en het stadhuis bezoeken. 

Ik reed de fraaie regio Umbrië binnen. Foligno is een mooi gelegen plaats, maar er was markt en dan is een parkeerplek zoeken een handeling die je niet moet willen verrichten. Via de SS75 kwam ik om half één na 145km in Assisi. Het camperbusje liet ik achter onder aan de stad en ging met racefiets en rugzak naar omhoog. 


Zicht op Assisi

De klim ging door nauwe straatjes en steegjes van het middeleeuwse gedeelte. De vele fonteinen en bloembakken zorgen voor een frisse sfeer. Ik wilde maar meteen de hoog gelegen basilica S.Francesco, die uit twee kerken bestaat, bezoeken. Het voorplein toont twee naar elkaar toelopende zuilen galerijen. Het complex dat in 1997 door een aardbeving zwaar getroffen werd, is opgetrokken uit witte en roze steen. Het lijkt wel nieuwbouw! De onderkerk met lage, romaanse gewelven en zijkapellen vond ik somber. In de crypte ligt S.Franciscus.  Ik heb de tombe kunnen zien. De bovenkerk is heel licht en telt prachtige gerestaureerde fresco's van Giotto over het leven van de heilige.


Assisi ~ basilica S.Francesco

Ik daalde af langs de Via S.Francesco met kleine toeristenwinkeltjes naar het Piazza del Comune waar de zuilengalerij Templo di Minerva nog uit de tijd van Augustus dateert. Het barokke interieur stond me tegen. Het was overal druk en tegen een muurtje at ik een pizza al taglio. Ik kwam langs vele kerken. Op het Piazza S.Rufino staat de Duomo, waar ik binnenging. 

Ik voelde me een toerist in een bedevaartsplaats waar ik overal S.Franciscus tegenkwam: van in een bar tot in een textielzaak. Bij zullen mij blijven het bezichtigen van de basiliek, het Foro Romano, de Oratorio dei Pellegrini, de Casa del Maestri Comacini en van de kerken de Chiesa Nuove -de mooiste- de Sa.Chiara en S.Damiano. Het was alles zeer de moeite waard. De katholieke ambiance is heel manifest. Het weer was zonnig en fris en daarom voor zo'n wandeldag uitstekend.

's Avonds ging ik opnieuw de stad in en zag de basiliek en andere gebouwen prachtig verlicht. Bij het ziekenhuis stond mijn escotheo waar ik verder de avond doorbracht met internetten.

maandag 16 april 2018

Dag 167 Ascoli Piceno

Bij het wegrijden uit Pescara zag ik vanmorgen pas dat de stad ook heel aardige moderne architectuur bezit. Van de andere kant is mijn ervaring dat je onmogelijk in één dag alle hoogtepunten kunt zien. Ik wissel steeds liever een rustige rijdag in de natuur of langs de kust af met het intensieve en altijd hektische (vanwege het verkeer in vaak smalle straten) bezoek aan een stad. De racefiets Averso bevalt heel goed; ik kan de escotheo nog verder van het centrum wegzetten.


Abruzzen

De planning was de langste rijdag, nl 248km, want ik wilde persé in Assissi komen. Na de A14 door de kustvlakte koos ik landinwaarts voor de SS80 met uitzicht op de Gran Sasso (2912m) en hield eerst halt bij de Giardino dei Tigli in Teramo in de noordelijke Abruzzen. Het was goed lenteweer. Ik hoefde er alleen maar de S.Berardo en de Sa.Maria delle Grazie te zien. Niet opzienbarend van buiten, maar wel van binnen. Elke kerk heeft weer iets byzonders, zoals heldere fresco's. ook al 700 jaar oud! Op het Lago Torre Bruciata, waar helaas weer auto's geparkeerd stonden, heb ik het middaguur horen klinken door het Angelus. 

Aan Ascoli Piceno kon ik niet voorbij gaan. Ik parkeerde bij Parcheggio Torricella. Het was zo'n interessante stad, dat ik morgen naar Assissi ga, want het traject is nog lang en vermoeiend. De stad ligt strategisch in de Marche tussen Rome en de Adriatische kust. Aan de rivier de Tronto en zijrivier de Castellano. Maar ik moest nadat ik op het schitterende Piazza Arringo was geweest ook de vele andere bezienswaardigheden bekijken. 

De historie op dit plein is nog voelbaar door de aanwezigheid van het Palazzo dell'Arengo waar het stadsbestuur zetelt, het Palazzo Panichi met een prachtige mozaiekvloer, de kathedraal S.Emidio, het bisschoppelijk paleis en de doopkapel S.Giovanni, allen opgetrokken in wit travertijn. Helemaal bekoord werd ik door de twee prachtige fonteinen

Ascoli ~ Piazza del Popolo

De stad telt 27 kerken en enige musea, maar op zo'n mooie dag wil ik vooral van het straatleven en de zon genieten. Door de Via Cino del Duca en langs het imposante Palazzo del Governo kwam ik op het Piazza del Popolo, dat ik na dat van Siena het mooiste vind. Een uitgebalanceerde harmonie, typisch renaissance. Alle zintuigen werden geprikkeld. Er staan o.a. het Palazzo dei Capitani en de S.Francesco. De interieurs en binnenhoven waren een genot om te beleven. De vele uren dat ik op en rond het plein was, veranderde het van kleur. Prachtig!

Ik eindigde de dag in Caffe Meletti, zittend in een interieur in deco-stijl, toonbanken, versierd plafond, spiegels, kroonluchters. Ik had dit graag met een ander willen delen.Ik keerde tegen zessen pas terug bij het camperbusje dat ik verplaatste naar een plein in een nette stadswijk. Ik genoot buiten nog lang van de zon, lezend in het Babyboomboek.

zondag 15 april 2018

Dag 166 Pescara

Het zondagsdoel was Chieti, het romeinse Teate. De stad ligt strategisch op een heuvel tussen de zee en het  bergmassief van Majella. Ik parkeerde gratis bij de romeinse tempel. Planologisch een moeilijke stad. Ik kreeg er niet echt kijk op toen ik met mijn racefiets de stad ging verkennen. Ik volg vaak de borden met informatie. 

Een centraal plein is het Piazza S.Giustino, waar het kerkvolk uit de gelijknamige kathedraal bijeenkwam en naar restaurants ging. Het was de 27e zondag die ik meemaakte, meestal in een grote stad. Het was wisselend zonnig en bewolkt rond de 18⁰C. Ik vroeg wat de mooiste kerk was aan een groep jongelui, ze moesten lachen, gaven diverse antwoorden en ik koos voor de Sa.Chiara, een heilige naam die in deze regio meer voorkomt. 

Chieti ~ Sa.Chiara

In het gebouw hing nog de geur van zwaar wierook. Het is een kerk met de bouw van kloosters uit de Abbruzen. De kerk heeft veel barok stucwerk, een fraai orgel en enige kunstwerken. 

Ik wandelde langs paleizen en kerken. De Corso Marrucino met fontein en statige gebouwen was het aantrekkelijkste om te lopen. In het theater werd de opera, de Barbier van Sevilla opgevoerd. Het terras lag in de zon en ik dronk een Montebello en at er wat. 


Ik besloot naar Pescara te gaan. Ik kwam er via de E80 aan het begin van de middag binnen. Ik kon de escotheo kwijt bij de McDonalds waar ik meteen wat consumeerde. Ik ben totaal niet culinair ingesteld. Heb even een kookcursus gevolgd, maar vond het sociaal al snel heel veel gebazel over niets. Van nature ben ik sober. 

Ik ben voor een gezonde maaltijd met goede porties op het bord. En niet voor een kunstwerkje, waar ik na afloop nog een lege maag van overhoud. De italiaanse keuken bevalt me goed, maar teveel pasta's is voor een diabetes-2 persoon als ik ben ook weer niet goed. 

De stad heeft in de 2e WO veel geleden en is een samenvoeging van twee plaatsen. Het heeft geen historisch centrum. Inmiddels wonen er zo'n 130.000 inwoners. Het is de stad van Gabriele d' Annunzio (1863-1938), schrijver-dichter-politicus. 

Ik wandelde op gemak over de Lungomare Giacomo, kocht een heerlijk gelato, zat op bankjes naar de passanten te kijken en vond het leven heerlijk. La Fontana Nava di Cascella is wel heel bijzonder. Ik raakte in gesprek met twee jonge mensen die wat engels spraken. Ze hadden kritiek op de EU die Italië het vluchtelingenprobleem laat oplossen. In NL waren ze geweest, eigenlijk in Amsterdam, dat nauwelijks representatief is, en daar waren ze enthousiast over.

Om 17.45 uur was ik terug in de escotheo om de wedstrijd PSV-Ajax te zien....Een vreselijke afgang voor Ajax en PSV terecht kampioen. 

zaterdag 14 april 2018

Dag 165 Vasto

In serene stilte bij een kapel de nacht doorgebracht. Op de ochtenden van zaterdag en zondag rijd ik het plezierigst. Er is dan nauwelijks verkeer en ik kan genieten van de omgeving. Anders ben ik zeer geconcentreerd als weggebruiker. 

Ik hield even halt in het stadje Castelmauro en bereikte al om 11 uur de Adriatische kust bij Termoli, dat ik van naam kende van de FIAT-fabriek. Over de brede spoorlijnen kwam ik in het historische centrum, dat gesitueerd is op een klein schiereilandje en wordt beschermd door een stadswal die recht de zee induikt. Ik parkeerde bij de Yachting Club. Het was vandaag overwegend zonnig tot 19⁰C.

Symbool van de stad is het Castello Svevo uit 1240, gebouwd in opdracht van Frederik II, die in de hele regio zijn sporen heeft nagelaten. Een tweede belangrijk bouwwerk is de kathedraal uit de twaalfde eeuw.  Tegen twaalven verliet ik de stad.


Eilandje S.Nicola

Over de lange, bijna rechte kustweg zag ik de brede zandstranden. In de verte de Tremitische eilanden, waar ik nog niet van gehoord had. Het zijn vijf eilanden, waarvan er twee bewoond zijn. S.Nicola heeft een burcht en fijn zandstrand. 

Na de lunch in het Parco Communale vervolgde ik 30km tot de kustplaats Vasto, waar ik nog nooit van gehoord had. De escotheo zetten ik beneden neer en ik ging met de racefiets naar het oude centrum dat op een plateau ligt. 


Vasto ~ Castello Caldora

In de stad twee kastelen: het Castello d'Avalos en Castello Caldora. Fotogenieke lokaties. En ik keek in de S.Giuseppe (13e eeuw), maar in 1890 herbouwd. De Sa.Maria Maggiore (11e eeuw) is authentieker. De langste tijd bracht ik door op en rond het Piazza Rossetti

De toeristen komen in de zomer voor de marina en het acquaparadijs, maar ik genoot van de relaxte sfeer in het stadje. Lang verbleef ik in een boekhandel van Feltrinelli. Bij de escotheo zette ik stoel en tafeltje buiten en las lang in Vriendschap van Luuc Kooijmans, het laatste boek dat ik van R&Y had meegekregen.