maandag 14 mei 2018

Dag 196 Stoupa

Op zo'n reis worden huishoudelijke karweitjes tot een dagelijks ritueel. Ik zal altijd afwassen en de escotheo op orde brengen voor ik afreis. De buitenkant mag vies zijn, want al te netjes trekt bepaalde personen aan. In Griekenland heb ik een veilig gevoel; de bevolking is gastvrij en vriendelijk, gewend aan en gericht op toeristen. Dat een camperbusje ergens staat, is doorgaans geen probleem.

In het mooie Koroni had ik een week kunnen blijven, maar ik heb nog een lange reis te gaan. Bij zonnig weer reed ik over de kustweg door de rustige dorpjes als Aghios Andreas, Chrani, Petalidi, Velika waar altijd wel de kerken en hotels staan als opvallende gebouwen. De stranden zijn zandig maar met veel stenen en aan de overzijde van de zee rijzen de bergen hoog op. Het achterland is agrarisch, hoewel vaak onverzorgd; er zijn voornamelijk olijfgaarden. 

Bij Velika kwam ik weer op een hoofdweg, de N82, die mij in Messini bracht. Het was koffietijd. In het stadje dat superoud is, zag ik weer resten van klassieke gebouwen, een mooie witte kerk met de karakteristieke elementen, zoals twee klokkentorens. 


Kalamata

Wat verder ligt Kalamata aan de Golf van Messini, dat bekend is om zijn olijfolie en citrusvruchten. Het is een tamelijk jonge stad, die wel geleden heeft onder aardbevingen, verder een bedrijvig plaatsje, een verkeersknooppunt met vliegveld en haven en het heeft een lange boulevard de Odos Navarinou met winkels, horeca, terrassen, waarbij ik stilhield en mijn griekse lunch gebruikte. Het strand trekt duizenden toeristen. 

Ik hoorde dat er in november nog zware overstromingen waren geweest. Griekenland is een land dat hevig kan lijden onder natuurrampen, waartoe ik ook bosbranden reken. 


Taygetos-gebergte

In de middag vervolgde ik naar het zuiden, naar het schiereiland Mani waar het machtige Taygetos-gebergte domineert. Het is een 120km lange bergrug met een top van 2400m. Vanaf Mikri kreeg ik een bergweg met vele bochten voor de kiezen. Ik moest heel attent rijden. Ik kon me voorstellen dat het een uitdagend wandelgebied is. 

De meeste dorpen vond ik armelijk, verwaarloosd en bevolkt door ouderen. Bij Kampos stopte ik even en zag de burchtruine van Zarnata. Behoorlijk vermoeid bereikte ik  aan de kust Kardamili, dat ook nog een schilderachtig oud deel heeft. De plaats was het bolwerk van de Troupakis-familie, dat strijd leverde tegen een andere clan. 

Aan het strand mocht ik niet kamperen maakte de politie mij duidelijk en ik moest tien kilometer verder naar Stoupa dat een camping Kalogria heeft. Ik kon staan waar ik wilde, maar er waren behalve sanitair geen voorzieningen. Met de racefiets verkende ik de directe omgeving. Ik bracht aan het strand de verdere late middag door, voor weinig at ik psaria plaki en voor de laatste keer van mijn leven dronk ik retsina (= wijn waaraan hars is toegevoegd). 

Op de camping raakte ik in gesprek met jonge engelse globetrotters. Zij waren aan het bbq-en en wisten veel te verhalen over hun ervaringen in de Balkan. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten