dinsdag 1 mei 2018

Dag 183 Ulcinj

Ik ben halverwege mijn soloreis (als ik die voltooi). Behoudens een enkele inzinking lukt het mij goed om solo te reizen. Met het thuisfront heb ik skype en face-time-contacten en ik heb bezoekers op mijn blogsite.

Leuk zo’n klein landje, niet veel groter dan Vlaanderen. Het kan door het toerisme een prima toekomst tegemoet gaan, terwijl het dertig jaar geleden nog arm was. Ik reed eerst naar Igalo. De natuur is prachtig met palmen, cypressen, oleanders en nog zoveel meer. Ik zag dat het een kuuroord is en dat heeft altijd iets chics.

Ik wilde naar Kotor en kon uit een noordelijke of zuidelijke route kiezen. Ik koos van de laatste, die ongeveer 25km lang is. Het voerde langs de schitterende -letterlijk- Baai van Kotor. Bij een fictief landje had ik zoiets kunnen bedenken. Omringd door bergen, die hier overal dominant aanwezig zijn.

Kotor ~ overzicht aan de baai

Kotor is een oud havenstadje, het was ooit een kolonie van Venetie en dat was nog te zien, nadat ik mijn hotelletje-op-wielen geparkeerd had. De stad ligt tegen een berghelling en heeft steile, smalle straatjes. Dat ben ik inmiddels wel gewend. Ik klom naar de S.Giovanni-vesting en had daar een magnifiek uitzicht. Ik kon er koffie drinken en een croissant eten. In de stad zijn nogal wat kerken, maar op een enkel kunstwerk kan na Italie mij niet veel meer bekoren. Het wordt voorlopig meer een landentrip dan een cultuurreis.
Na het middaguur ging ik verder. Ik koos voor Cetinje over een vreselijke slingerweg, waar ik misselijk van werd. Het was de vroegere hoofdstad van Montenegro en koning Nicolaas I die negen dochters bezat. Montenegro bleef vrij van de turkse overheersing. Het ligt aan de voet van de Lovcen, een heilige berg met rotswanden, spleten, kuilen en talloze plantensoorten. Een deel van de berg is een nationaal park en daar is ook het mausoleum van Njegoš. Het oudste gebouw is de Vlaska-kerk.

Cetinje ~ koninklijk paleis
Er zijn verschillende gebouwen uit de tijd van de onafhankelijkheid: in de "Biljarda" (1838) was het staatsbestuur gevestigd, het "Lokanda" was het eerste hotel en er kwamen ambassades van de grote mogendheden, die gedeeltelijk nog herkenbaar zijn aan bordjes op de gevel.

De wegen vielen mee, al sta je soms doodsangsten uit vanwege rijstijl van voertuigen, vooral motoren. Ik kwam in Budva op een schiereiland, dat omringd is door stevige muren. De escotheo moest ik buiten de stad neerzetten. Op het centrale plein was een muziekuitvoering met een uitstekend mannenkoor. De plaats is het toeristisch centrum van Montenegro. Naast de hotels staan er nog historische gebouwen, w.o. kerken en kloosters. Ik liep door een oude kloostergang. De kustlijn is 21km en telt vele stranden.

Langs het eilandje Sveti Stefan reed ik moeizaam door Petrovac en Canj, vanwege het verkeer en de wegwerkzaamheden. Ik had gezien dat er in Ulcinj een autocamp is en daar arriveerde ik omstreeks 17 uur.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten