zaterdag 21 juli 2018

Dag 264 ZO.Estland

Na gastvrouw en gastheer bedankt te hebben reed ik oostelijker langs het openluchtmuseum Môniste naar het plaatsje Rôuge, dat in de gids als een van de aardigste estse oorden wordt aangeprezen. De ligging is aan het diepe Suurjärv-meer en in het decor van het Nachtegalendal. Het was zomers met 24⁰C en in de schaduw van een kastanje aan het pleintje genoot ik van de lome rust en de koffie met lokaal gebak. Veel meer heb je niet nodig.

Hoogste Punt

De Suur Munamậgi is met 381m het hoogste punt van de Baltische Landen, dus zo vlak is de hele regio. Met een lift ging ik naar het observatiepunt waar ik een fraai uitzicht (tot in Rusland) had. Heel veel bos en waterpartijen. 

In de middag bezocht ik Vastseliina, waar in de buurt een 14e eeuws kasteelruine ligt. Daarna kwam ik in Vỡru dat weliswaar houten huizen heeft, maar nog meer vervallen flatgebouwen. De omgeving is wel de moeite waard. 

Over de N64 bereikte ik Põlva aan de Abja, waar aan het meertje recreanten waren. In het plaatsje was een cultureel evenement bij een gebouw met dakterras. Ik ben bijna altijd alleen, dus ik vind het lastig om een heel tafeltje met stoelen in beslag te nemen. Ik doe dat dan ook nooit lang en neem een stoel apart.

Taesvaskoja

Toch maar verder op deze rijdag, nadat ik de finish van de touretappe in de escotheo had bekeken. De watermolen in rode baksteen bij Kiidjärve en de zandsteenkliffen bij Taevaskoja zijn echte  bezienswaardigheden. De avonden zijn nog lang en dan heb je de gloed van de neergaande zon die alles nog mooier maakt.

Ik reed door naar de camping van Tartu, de op een na grootste stad van Estland. Een goed uitgangspunt voor de zondagse verkenningen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten