Naar Rostock heb ik altijd gewild, maar ik kwam niet verder dan Lübeck, vanwege het slechte weer. Dus dan vandaag maar. Het was 77km, dus ik vertrok halverwege de ochtend en na de koffie, voor de verandering eens in de escotheo. Het was bij vertrek maar 13⁰C, hetgeen ik sinds Midden-Zweden, achttien dagen geleden, niet meer had meegemaakt.
In reed over de N105 niet ver van de haffenkust (Saaler Bodden) en na Gelbensande door een enorm heidegebied. Rostock ligt aan de inham, de Unterwarnow. Ik vond een camperplaats bij de Klostergrabenniederung, maar moest daardoor wel met de racefiets naar de binnenstad.
Het is een grote stad met 205.000 inwoners, met voorsteden en wijken, maar meestal bezoek ik de cultuur-historische bezienswaardigheden. Je moet nu eenmaal keuzes maken. Het is de stad van veldmaarschalk von Blücher en de wielrenners Jan Ullrich en Andre Greipel.
Rostock bestaat sinds de 12e eeuw en was een belangrijke Hanzestad. In 1419 kreeg het een universiteit. Vele eeuwen later werden scheepsbouw en vliegtuigindustrie belangrijk. In de 2e WO werd de stad en m.n. Warnemünde zwaar beschadigd. In de DDR-tijd werd herbouwd als paradepaardje.
Inmiddels was het 17⁰C. Op de Neuermarkt staat het Rathaus met barokke gevel, maar nog wel met zeven gotische torens. Er achter is het Kerhofhaus, dat het best bewaarde gotische huis is. Iets ten zuiden kwam ik bij de Steintor, een van de overgebleven poorten in de stadswal.
Werkelijk prachtig vond ik de Marienkirche waar 250 jaar aan gewerkt is. Ik vond de gebrandschilderde ramen, preekstoel en het astronomische uurwerk heel fraai. Op het middaguur zag ik het uurwerk in volle werking.
Ik wandelde verder door de aantrekkelijke stad, ondanks de vele bussen en trams. De Kröpelinerstrasse is de mooiste. Het universiteitsgebouw op de gelijknamige plein bij de fontein was de gezelligste plek. Maar echt terrasjesweer was het niet. Ik koos voor de bibliotheek om er te neuzen. Later in de middag wandelde ik nog andere kerken binnen: Nicolaikirche en Petrikirche. Het Stasimuseum en de Kunsthalle sloeg ik over.
Op de fiets passeerde ik nog het stadion van de FC Hansa Rostock, een van de weinige Bundesligaclubs uit het voormalige DDR. Ik stond bij een park en had voor deze dag genoeg aan mijn escotheo, waar ik zelfs de gaskachel even liet werken. Ik las Freek uit en begon aan de lijvige biografie van Onno Blom over Jan Wolkers.
Het is een grote stad met 205.000 inwoners, met voorsteden en wijken, maar meestal bezoek ik de cultuur-historische bezienswaardigheden. Je moet nu eenmaal keuzes maken. Het is de stad van veldmaarschalk von Blücher en de wielrenners Jan Ullrich en Andre Greipel.
Rostock bestaat sinds de 12e eeuw en was een belangrijke Hanzestad. In 1419 kreeg het een universiteit. Vele eeuwen later werden scheepsbouw en vliegtuigindustrie belangrijk. In de 2e WO werd de stad en m.n. Warnemünde zwaar beschadigd. In de DDR-tijd werd herbouwd als paradepaardje.
Inmiddels was het 17⁰C. Op de Neuermarkt staat het Rathaus met barokke gevel, maar nog wel met zeven gotische torens. Er achter is het Kerhofhaus, dat het best bewaarde gotische huis is. Iets ten zuiden kwam ik bij de Steintor, een van de overgebleven poorten in de stadswal.
Werkelijk prachtig vond ik de Marienkirche waar 250 jaar aan gewerkt is. Ik vond de gebrandschilderde ramen, preekstoel en het astronomische uurwerk heel fraai. Op het middaguur zag ik het uurwerk in volle werking.
Ik wandelde verder door de aantrekkelijke stad, ondanks de vele bussen en trams. De Kröpelinerstrasse is de mooiste. Het universiteitsgebouw op de gelijknamige plein bij de fontein was de gezelligste plek. Maar echt terrasjesweer was het niet. Ik koos voor de bibliotheek om er te neuzen. Later in de middag wandelde ik nog andere kerken binnen: Nicolaikirche en Petrikirche. Het Stasimuseum en de Kunsthalle sloeg ik over.
Op de fiets passeerde ik nog het stadion van de FC Hansa Rostock, een van de weinige Bundesligaclubs uit het voormalige DDR. Ik stond bij een park en had voor deze dag genoeg aan mijn escotheo, waar ik zelfs de gaskachel even liet werken. Ik las Freek uit en begon aan de lijvige biografie van Onno Blom over Jan Wolkers.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten